Maas-Rijn-IJsselvee

Maas-rijn-ijsselvee runderen zijn dubbeldoel dieren, waarbij in vergelijking met Fries-Hollandse dieren, ze iets meer neigen richting vleesproductie dan melkproductie. Wel zijn de vet- en eiwitgehalte iets hoger dan bij Fries-Hollandse koeien. Het ras heeft goede eigenschappen qua duurzaamheid, vruchtbaarheid, benen en levensduur.

 

De melkproductie bedraagt gemiddeld per lactatie 7300 kg melk met 4,48 % vet en 3,73 % eiwit.

 

In vergelijking met de Fries-Hollandse koe is de MRIJ-koe iets zwaarder gebouwd. De rode vlekken zijn grillig gevormd en groot in aantal. Door veelvuldig gebruik van de stier Prins zijn veel koeien met veel wit en licht rode vlekken.

 

De koeien hebben een gemiddelde kruishoogte van 135 cm en wegen gemiddeld 600 kg.

 

De MRIJ komt, zoals de naam al zegt, langs de grote rivieren (Maas, Rijn en IJssel) voor. Vandaar de naam Maas-Rijn-IJsselvee (MRIJ). Het zijn koeien die voornamelijk op de arme zandgronden in het oosten en zuiden van Nederland worden gehouden.

 

De oorspronkelijke roodbonte dieren in het oosten en zuiden van het land werden in de 18e eeuw getroffen door de veepest. Om de veestapel weer aan te vullen werd het zo genaamde Munstervee vanuit Duitsland ingevoerd. Dit Munstervee werd gepaard met de overgebleven dieren in het oosten en zuiden van Nederland.

 

Het ras is sinds 1874 geregistreerd in het Nederlands Rundvee Syndicaat en als ras erkend sinds 1905. In de zeventiger jaren van de 20e eeuw bestond ongeveer 25% van de veestapel uit MRIJ. Ook dit ras is niet ontkomen aan kruisingen met Red Holstein.  Een aantal veehouders bleef echter fokken met de oorspronkelijke MRIJ.

Maak jouw eigen website met JouwWeb